Deze website gebruikt cookies en verzamelt daarmee informatie over het gebruik van de website om deze te analyseren en om er voor te zorgen dat je voor jou relevante informatie en advertenties te zien krijgt. Door hiernaast op akkoord te klikken, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies en het verzamelen van informatie aan de hand daarvan door ons en door derden.
Interne parasieten (wormen) zijn een veel voorkomend probleem bij honden.
Vrijwel alle puppy’s zijn al besmet met spoelworm als ze nog in de baarmoeder zitten, of lopen de besmetting direct na hun geboorte op via de moedermelk (spoelworm, haakworm). Bovendien worden honden van alle leeftijden constant blootgesteld aan mogelijk schadelijke parasieten door muskietenbeten, die een hartwormbesmetting kunnen overbrengen, of door grond in de achtertuin en parken die besmet is met besmettelijke wormeneitjes of -larven. Hoewel sommige van deze parasieten erg gevaarlijk zijn, kunnen ze gemakkelijk worden bestreden en een ziekte vanwege de meest voorkomende soorten kan worden voorkomen.
Bij gemiddeld 9% van de honden in Nederland komt de hondenspoelworm voor, Toxocara Canis. De besmettingsgraad is vaak wat hoger bij pups, zogende teven, honden die in groepen samenleven, en honden die veel buiten komen. Huishonden die weinig contact met andere honden hebben en weinig op terrein komen waar veel andere honden komen zijn vaak minder besmet. Volwassen spoelwormen produceren enorm veel spoelwormeieren: wel 200.000 per dag! Deze eieren komen in de omgeving terecht en blijven vele jaren besmettelijk. Hierdoor kunnen relatief weinig dieren al veel spoelwormeieren in het milieu brengen. Honden worden besmet door opname van spoelwormeieren uit de omgeving, of door opeten van een "tussengastheer" die zelf spoelwormeieren heeft gegeten: muizen, insecten, regenwormen, vogeltjes, etc.
Pups worden al in de baarmoeder besmet via actief geworden larven uit het lichaam van de moeder, zodat eigenlijk alle pups min of meer met een spoelwormbesmetting ter wereld komen. Ook kan de moedermelk larven bevatten, en kan opname van spoelwormeieren uit de omgeving beginnen. Daarom moeten pups en zogende teven vaak ontwormd worden. De opgenomen larven en de daaruit ontstane volwassen spoelwormen maken zowel in de hond als in een eventuele tussengastheer en trektocht door diverse organen, waarbij schade aan deze weefsels wordt toegebracht wat kan leiden tot ziekteverschijnselen, vooral bij pups.
Volwassen honden hebben meestal geen symptomen van wormbesmetting, en omdat de eieren microscopisch klein zijn ziet u aan de ontlasting ook niets. Deze dieren besmetten echter wel de omgeving, wat een risico inhoudt voor jonge honden en de mens. Bij de hond eindigt de trektocht in de darm als volwassen worm, maar bij de tussengastheer, en de mens kan ook als tussengastheer fungeren, blijven de larven steken in de organen en geven vooral bij kinderen de nodige klachten. Volwassen wormen ontstaan dus niet bij de tussengastheer. Een besmetting geeft een griepachtig ziektebeeld.
Het is gebleken dat bij mensen met aanleg voor astma na besmetting met spoelwormen eerder astmaklachten ontstaan. Regelmatig en consequent ontwormen is dus niet alleen van belang voor de hond, maar ook voor de volksgezondheid. Wij adviseren voor de meeste honden en katten om 4x per jaar te ontwormen.
Zogende teven en poezen moeten tegelijk met hun pups/kittens ontwormd worden, omdat tijdens dracht en melkgift spoelwormlarven weer actief worden, wat leidt tot volwassen wormen bij de teef/poes en besmetting van de pups/kittens.
Drachtige dieren kunnen ook ontwormd worden, maar doe dit in overleg met uw dierenarts i.v.m. de keuze van het middel en het tijdstip tijdens de dracht.
In Nederland maar ook in het buitenland komen lintwormen erg veel voor bij hond en kat. Deze vrij grote wormen leven in de darm en zijn relatief onschadelijk. De ei-pakketten van de lintworm zien eruit als rijstkorrels, en deze kruipen actief uit de anus, wat tot jeukklachten aldaar kan leiden. De meest voorkomende lintworm bij honden en katten heeft als tussengastheer de vlo. De eieren van de lintworm worden opgegeten door vlooienlarven. Als een hond of kat dan tijdens de vachtverzorging de besmette vlo oplikt krijgt hij de lintworm binnen, die in de darmen blijft en uitgroeit tot een vrij grote worm die veel eieren produceert. Bestrijding van de lintworm bestaat daarom niet alleen uit ontworming maar ook uit vlooienbestrijding.
Vooral katten die veel jagen kunnen zich besmetten met andere lintwormsoorten, namelijk die soorten die als tussengastheer de prooidieren van de kat heeft. Als ontwormingsschema tegen lintworm geldt dat meestal 4x per jaar voldoende is, mits de vlooienbestrijding op peil is. Bij katten die veel jagen kan een ontworming nog vaker nodig zijn.
De Franse hartworm, ook wel longworm of in het Latijn Angiostrongylus vasorum genoemd, is een inwendige parasiet met een misleidende naam. Tot voor kort werd aangenomen dat de ‘Franse’ hartworm alleen kon worden gevonden in Nederlandse honden die in het buitenland waren geweest. Begin 2008 is uit onderzoek gebleken dat er drie honden besmet waren, die nog nooit in het buitenland zijn geweest. Uit het onderzoek bleek dat de Franse hartworm inderdaad in Nederland is te vinden in slakken en in de vossenpopulatie.
Het volwassen stadium van de worm wordt nooit gezien omdat ze in het lichaam van de besmette hond, marterachtige of vos blijven. De larven verlaten het lichaam via de ontlasting en zijn zo microscopisch klein, dat ze onmogelijk met het blote oog zijn waar te nemen. De volwassen wormen (15 tot 25 mm lang) zitten in de rechter hartkamer en de grotere aders van het hart naar de longen. Deze wormen kunnen op z’n vroegst worden gevonden bij honden van enkele maanden oud. Door de plaats waar deze wormen zitten, kunnen er veel verschillende ziekteverschijnselen optreden. De meeste verschijnselen treden pas op als er vrij veel wormen aanwezig zijn. Het is ook mogelijk dat een hond helemaal geen klachten vertoont.
Mogelijke symptomen kunnen zijn: Slechte conditie, hoesten, benauwdheid, braken en buikpijn, verstoppingen van de bloedvaten met name rondom de longen, bloedingen in o.a. longen, slijmvliezen en oge, bloedarmoede, neurologische verschijnselen en rechter hartfalen met plots overlijden.
De worm moet een gedeelte van de levenscyclus doormaken in een slak. De hond kan normaal gesproken alleen een wormbesmetting krijgen als die een met larven besmette slak opeet of aanvreet. Slakken en naaktslakken kunnen zeer klein zijn. Zelfs als honden ze niet expres opeten, kunnen ze toch per ongeluk in hun lichaam terechtkomen door eten van gras, drinken uit buitenbakken, snuffelen over de grond of buitenspelen met een speeltje. Als de besmetting door de Franse hartworm op tijd wordt vastgesteld kan de hond helemaal van de infectie herstellen.
De parasiet kan worden bestreden met een speciaal type ontwormingstabletten en de behandeling moet bij een ernstige infectie ondersteund worden met andere medicijnen. Omdat voorkomen beter is dan genezen kun je je hond als die regelmatig in aanraking komt met slakken het best maandelijks ontwormen met een ontwormingsmiddel dat ook tegen de Franse hartworm werkt. Er zijn twee middelen geregistreerd om deze ongenode gast aan te pakken: milbemycine (milbemax) en moxidectine (advocate). Bij een maandelijkse ontworming is infectie te voorkomen.
Hartwormen zijn de meest levensbedreigende hondenwormen, omdat ze zich in het hart en de longslagaderen van de hond vestigen waar zij een tekortschieten van de hartfunctie en uiteindelijk de dood veroorzaken. Volwassen wormen zijn 10 tot 30 cm lang en hebben een diameter van ongeveer 1 mm.
Hartwormen worden overgedragen door muskieten. Wanneer een besmette muskiet een hond bijt, geeft hij de larven van de worm door die vervolgens door het lichaam migreren totdat ze in circa 3-4 maanden tijd hun uiteindelijke bestemming hebben bereikt (hart en longslagaderen); daar groeien ze binnen nog eens 3 maanden uit tot volwassen wormen (macrofilariae) en beginnen larven te produceren (microfilariae) die ongeveer 2 jaar kunnen overleven in de bloedsomloop. Als een muskiet een besmette hond bijt, pikt hij deze larven op en kan de besmetting zo doorgeven aan andere honden.
Na verloop van tijd veroorzaakt de aanwezigheid van volwassen wormen in het hart en de longslagaderen een ontsteking en een verdikking van de wand van de aderen die leidt tot een verhoging van de bloeddruk en een grotere inspanning van het hart om het bloed door deze aderen te pompen. Als gevolg kan de hartfunctie van de hond tekort gaan schieten, wat uiteindelijk tot de dood kan leiden. De hond vertoont doorgaans pas klinische symptomen wanneer de ziekte in een zeer ernstig stadium is gekomen (meestal 3 tot 5 jaar na besmetting). De eerste tekenen bestaan uit af en toe hoesten en vermoeidheid; later wordt de hoest chronisch en gaat gepaard met een moeizame ademhaling – vooral tijdens en na lichaamsbeweging –, een lichte bloedarmoede en lusteloosheid. In vergevorderde gevallen kan de hond zelfs al na een lichte lichamelijke inspanning instorten. De meeste honden ontwikkelen uiteindelijk een hartprobleem.
De behandeling van een hartwormbesmetting is een lang en riskant proces. Zowel stervende hartwormen als hun larven kunnen leiden tot shock en embolie. Tijdens de behandeling moeten honden streng gecontroleerd worden op bijwerkingen en moet hun activiteit gedurende een paar weken beperkt worden. Bovendien – in vergevorderde gevallen – herstelt hun gezondheid zich niet; zelfs niet na een doeltreffende behandeling. Om al deze redenen zal het nu duidelijk zijn waarom het zo belangrijk is om hartworm te voorkomen.
In tegenstelling tot de behandeling is de preventie van hartworm veilig, gemakkelijk en doeltreffend. Voordat er met een preventieve behandeling wordt gestart, moeten honden worden getest op een hartwormbesmetting; besmette honden moeten worden behandeld tegen volwassen wormen en microfilariae, voordat er wordt begonnen met een preventieprogramma. Preventieve middelen worden doorgaans maandelijks toegediend, te beginnen binnen één maand na aanvang van het muskietenseizoen (of de blootstelling aan een mogelijke besmetting, bijvoorbeeld wanneer je naar landen met hartworm reist) tot één maand na het eind van de blootstelling. Sommige preventieve middelen werken ook tegen alle andere veel voorkomende hondenwormen en zorgen zo voor een volledige bescherming van je huisdier.
Een middel dat hiervoor geschikt is, is Stronghold. Het middel doodt eventuele hartwormlarven, maar werkt ook tegen spoelwormen en vlooien. Het werkt niet tegen teken, welke ook en vooral in het buitenland voor de hond gevaarlijke ziekten over kunnen brengen. Het wormmiddel Milbemax werkt tegen alle wormen, ook hartworm, maar niet tegen vlooien of teken. Als u ook tegen teken wilt beschermen raden wij aan een combinatie te gebruiken. Wij adviseren u graag over de meest praktische combinatie voor uw huisdier.
Heeft u vragen over bovenstaand artikel? Of twijfelt u of uw huisdier wormen of teken heeft? Maak een afspraak via een mailtje voor een controle bij onze kliniek via onderstaande button. Belt u liever? Dat kan via 030-2615192
Copyright © Dierenkliniek Zamenhofdreef | Webdesign: Studio EVG - Eveline van Ginneken