Deze website gebruikt cookies en verzamelt daarmee informatie over het gebruik van de website om deze te analyseren en om er voor te zorgen dat je voor jou relevante informatie en advertenties te zien krijgt. Door hiernaast op akkoord te klikken, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies en het verzamelen van informatie aan de hand daarvan door ons en door derden.
Ieder jaar opnieuw zijn er weer verhalen van honden die aan oververhitting (hyperthermie) overleden zijn omdat zij even in de auto werden achtergelaten.
Ook bij intensief werken of bewegen in de zon (rennen naast de fiets!) kan oververhitting ontstaan. Hyperthermie is bij warm weer dan ook iets waar je als baasje altijd alert op moet zijn.
Het warmteregulatiecentrum in de hersenen stelt de normale lichaamstemperatuur van een hond in tussen de 38 en de 39 graden Celsius. Het lichaam zorgt voor een evenwicht tussen warmteproductie en warmteafgifte. Warmteproductie wordt o.a. beïnvloed door leeftijd, lichaamsgewicht, activiteit en conditie (getrainde spieren maken meer warmte aan door een hogere stofwisseling). Invloed op de warmteafgifte hebben o.a. de omgevingstemperatuur, de bouw van de hond (kortsnuiten hebben het moeilijker om warmte af te geven dan spitssnuiten), windsnelheid, luchtvochtigheid en isolatie (dikte en dichtheid van de vacht en vetlaag van de hond).
Warmte kan het lichaam verlaten via straling (de huid), stroming (ademhaling, luchtstromen), verdamping en geleiding (huidcontact). Honden verliezen voornamelijk warmte door verdamping via de bek (hijgen) en door de voetzolen. Ook het verwijden van de kleine bloedvaatjes in de huid, het veranderen van de lichaamshouding en het gedrag (koele plaats opzoeken) zorgen dat er meer of minder warmteafgifte kan plaatsvinden.
Allerlei inwendige en uitwendige oorzaken kunnen er voor zorgen dat de warmteproductie groter wordt dan de warmteafgifte. We zien dit o.a. bij infecties, hersenbeschadigingen of bij lichamelijke activiteit in een warme omgeving met een hoge luchtvochtigheidsgraad. In het laatste geval kan het warmteverlies via hijgen en zweten onvoldoende worden als de hond uitgedroogd raakt. Het evenwicht raakt verstoord en de lichaamstemperatuur stijgt. Bij een gezonde hond zal het warmte-regulatiecentrum er meestal in slagen om bij een iets hogere lichaamstemperatuur een nieuw evenwicht in te stellen tussen warmteproductie en warmteafgifte. Kan er nog steeds onvoldoende lichaamswarmte worden afgegeven dan blijft de temperatuur stijgen en spreken we van oververhitting of hyperthermie.
De symptomen zijn gemakkelijk te herkennen en worden ernstiger naarmate de temperatuur hoger is. Om de warmte kwijt te raken zal je hond overmatig hijgen en soms erg gaan kwijlen. Hij wordt lusteloos en wil niet meer opstaan. Tong en lippen hebben een rode kleur (normaal roze). De lichaamstemperatuur stijgt snel en je hond voelt heet aan. Controleer dit bij zijn buik en liezen, aan de binnenkant van zijn bek tussen zijn tanden en de lippen en voel in zijn oren. Zorg dat je een thermometer bij je hebt want je moet bij twijfel altijd de temperatuur kunnen checken. Meten is weten. Is de temperatuur al op of boven de 39 graden dan moet de hond direct uit de zon en voldoende tijd krijgen om op een koele plaats rustig bij te komen. Is de temperatuur boven de 40 graden dan heb je al een probleem. De hond kan verschijnselen tonen als misselijkheid en braken, spierkrampen, extreem hijgen en zwalkend lopen of niet meer opstaan door spierzwakte. Het bewustzijn kan ook verminderd zijn.
Zorg dat je als EHBO’er het goede gereedschap bij de hand hebt. Je hebt nodig: een gewone digitale thermometer (bij elke drogist of apotheek te krijgen), koel water en evt. medicinale alcohol. Daarnaast kan, indien aanwezig, gebruik gemaakt worden van een ventilator of een auto met airconditioning.
Met een thermometer kan de diagnose makkelijk gesteld worden. Doe wat glijmiddel (slaolie of desnoods spuug) op de thermometer en breng deze in de anus in. Wacht tot de temperatuur ca. 20 seconden niet meer stijgt of tot de thermometer een piepje geeft en lees de lichaamstemperatuur af. Is de temperatuur boven de 41.0 dan is zeer snelle koeling vereist, indien mogelijk zelfs met alcohol (pas op met vuur!!!), ijs of ijskoud water.
Blijf de temperatuur ondertussen steeds meten. Bij een temperatuur tussen de 40.5 en 41.0 moet een voorzichtigere koeling worden toegepast. Plaats de hond in de schaduw en maak gebruik van de ventilator of een ruimte met airconditioning. Overgiet het dier met koel (dus niet steenkoud) water, zet hem eventueel in het water of onder de tuinslang. Wrijf goed door de vacht zodat het water op de huid komt en niet alleen langs de haren afstroomt. Koelen met alcohol gaat nog sneller. Meestal zal hiervan niet genoeg aanwezig zijn om de hond hiermee kletsnat te maken. Gebruik de alcohol in ieder geval op plaatsen waar de beharing dun is (liezen,oksels, oren). Als de hond wil drinken geef hem dan steeds kleine beetjes koel water.
Controleer de temperatuur elke 10 minuten. Als deze inderdaad begint te zakken ga dan rustiger aan doen met de koelende activiteiten. Er moet voorkomen worden dat de temperatuur te laag wordt. Ook kan een te snelle koeling, bijvoorbeeld met ijskoud water, tot gevolg hebben dat de hersenen het lichaam weer aanzetten tot warmteproductie (rillen). Als de temperatuur gedaald is tot ca. 40 graden kan het koelen gestopt worden. De hond is nu toch al nat en dat werkt nog wel even na. Wel moet elk half uur de temperatuur gemeten worden.
Indien mogelijk wordt de hond verder door een dierenarts behandeld. Deze kan door het toedienen van infusen en eventueel vaatverwijders de temperatuur verder gecontroleerd laten dalen. Soms kan zelfs een narcose nodig zijn om dit te bereiken. Een infectie en koorts kan mogelijk een (mede)oorzaak van de hyperthermie zijn, en dan zal de hond nog andere medicatie moeten krijgen.
Let op: te lang of te hevig koelen bij oververhitting kan een levensgevaarlijke onderkoeling geven. Wees zorgvuldig en controleer de lichaamstemperatuur tijdens het koelen!
Oververhitting kan erg snel fout gaan. Vooral honden met een donkere- en/of dichte vacht, druktemakers die moeilijk kalm aan kunnen doen en de kortsnuitige rassen hebben er snel last van. Blijf dus in de warmte altijd alert op het gedrag van je hond en voorkom dat je hond het te warm krijgt.
Copyright © Dierenkliniek Zamenhofdreef | Webdesign: Studio EVG - Eveline van Ginneken