Deze website gebruikt cookies en verzamelt daarmee informatie over het gebruik van de website om deze te analyseren en om er voor te zorgen dat je voor jou relevante informatie en advertenties te zien krijgt. Door hiernaast op akkoord te klikken, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies en het verzamelen van informatie aan de hand daarvan door ons en door derden.
Eén van de aandoeningen waartegen de hond gevaccineerd kan worden is leptospirose.
Vanwege het toenemende aantal besmettingsgevallen in de afgelopen jaren, het risico op ernstige ziekteverschijnselen en zelfs overdracht van de ziekte van dier op mens brengen wij deze aandoening graag even onder de aandacht.
Leptospirose, ook wel de ziekte van Weil genoemd, is een wereldwijd voorkomende aandoening bij de hond die wordt veroorzaakt door leptospiren. Leptospiren zijn bacteriën die vooral door knaagdieren en besmette honden in de omgeving worden verspreid. Deze bacteriën kunnen, afhankelijk van de temperatuur, tot wel zes weken in de grond overleven, en in stilstaand water zelfs tot langer dan drie maanden. Besmetting kan bijna het gehele jaar rond optreden, met vaak een piek rond september.
Er zijn veel verschillende soorten leptospiren en lang niet alle leptospiren zijn gevaarlijk voor de hond. De in Nederland ontwikkelde vaccins beschermen tegen de vier varianten die in Nederland het vaakst gezien worden als verwekker van leptospirose bij de hond.
Leptospiren komen in de leefomgeving van de hond terecht via de urine van besmette kleine knaagdieren zoals muizen en ratten. Recent onderzoek heeft aangetoond dat 50% van de ratten en 90% van de muizen zijn besmet met leptospirose. Een hond raakt besmet doordat de leptospiren via wondjes of via de slijmvliezen van mond, ogen en neus het lichaam binnendringen. Besmette honden scheiden ook leptospiren uit in hun urine.
Elke hond kan besmet raken met leptospiren. Bijna elke hond wandelt wel eens langs een sloot of gracht, loopt door de modder of drinkt uit een plas en daarnaast houden veel honden van zwemmen.
Leptospirose is een zoönose, wat betekent dat de ziekte ook van de hond op de mens kan worden overgedragen.
Leptospirose is vaak moeilijk te herkennen, waardoor de diagnose soms (te) laat wordt gesteld. Ongeveer een week na besmetting treden de eerste verschijnselen op. In het begin zijn deze vrij algemeen, maar vaak wel ernstig van aard. Koorts, verminderde eetlust, sloomheid, braken, diarree, gewrichts- en spierpijn worden het vaakst gezien.
Via de bloedbaan verspreiden de leptospiren zich snel. In een later stadium kunnen lever- en nierproblemen of longontstekingen ontstaan, afhankelijk van welke organen zijn aangetast. De verschijnselen die hierbij op kunnen vallen zijn onder andere geelzucht, veel drinken en plassen, neurologische afwijkingen en slijmvliesbeschadigingen. Uiteindelijk kan de schade aan de inwendige organen zo ernstig zijn dat de hond kan overlijden.
Het ziektebeeld en het verhaal van de eigenaar kunnen een verdenking van leptospirose geven. Daarnaast zien we bij bloedonderzoek dat de nier- en leverwaardes gestegen zijn. Om de diagnose te bevestigen kan met een bloedonderzoek de afweerreactie van het lichaam tegen de specifieke leptospiren bacteriën worden gemeten.
Leptospirose moet worden behandeld met antibiotica. Daarnaast is vaak een ondersteunende therapie nodig. Afhankelijk van welke organen zijn aangetast kan deze behandeling bestaan uit onder andere infusen en zuurstoftherapie.
Uiteraard zijn hygiënemaatregelen zeer belangrijk aangezien leptospirose een zoönose is en urine van geïnfecteerde honden dus besmettelijk kan zijn voor de mens.
Een hond met leptospirose heeft vaak intensieve medische zorg nodig, maar kan desondanks toch vaak komen te overlijden.
Het gevaar van leptospirose wordt nog altijd onderschat omdat vooral lichte besmettingen moeilijk worden herkend, waardoor de diagnose in de praktijk soms niet of soms pas heel laat wordt gesteld.
De belangrijkste voorzorgsmaatregel tegen leptospirose is vaccineren. Vaccinatie is mogelijk tegen de vier meest voorkomende leptospiren in Nederland: L. Icterohaemorrhagiae, L. Australis, L. Grippotyphosa en L. Canicola. Voor een goede bescherming moet een hond eerst een tweevoudige basisvaccinatie krijgen. Daarna moet de vaccinatie jaarlijks herhaald worden.
Copyright © Dierenkliniek Zamenhofdreef | Webdesign: Studio EVG - Eveline van Ginneken